Walnoten hebben een hoge concentratie omega-3-vetten. Het menselijk lichaam maakt zelf minder omegavetten aan dan het nodig heeft. Daarom is aanvulling vanuit de voeding nodig. Omegavetten zijn essentieel voor het immuun- en hormoonsysteem, alsmede voor de goede werking van de bloedvaten en het zenuwstelsel. Omega-3-vetzuren beschermen het hart en de bloedvaten doordat ze de hoeveelheid vet en cholesterol in het bloed verlagen.
Verder zijn walnoten één van de beste bronnen van plantaardige eiwitten, en bevatten ze veel antioxidanten. Volgens Amerikaanse onderzoekers beperken walnoten het risico op dementie. Voor vegetariërs is de walnoot een prima vleesvervanger.
Walnoten worden wereldwijd in allerlei gerechten verwerkt, bijvoorbeeld in salades, gebak, brood en sommige Franse kazen. Je kunt ze roosteren in de pan of oven, of vers in gerechten verwerken. Je kunt ze toevoegen aan een ontbijt van muesli met yoghurt. Ze zijn ook in warme gerechten lekker, bijvoorbeeld in een Italiaanse pasta.
Nee, walnoten worden nooit gebrand!
Walnoten zijn al ongeveer negenduizend jaar bekend. De naam walnoten betekent oorspronkelijk 'Keltische noot'. De Germanen leerden de walnoten namelijk kennen via hun buren, de Keltische stam die door de Romeinen 'Volcae' werd genoemd. Ook de namen Wallonië, Wales en Cornwall gaan hierop terug.
Eigenlijk zijn walnoten geen noten maar vruchten. Een steenvrucht om precies te zijn, net als de abrikoos, de kers, de perzik en de pruim. Walnoten bevatten allerlei gezonde voedingsstoffen, zoals plantaardige eiwitten en omega-3-vetzuren. Op boerderijen staat soms een walnootboom in de buurt van de stallen, om vliegen en muggen te weren. De aromatische bladeren van de boom bevatten juglandine. Deze stof verspreidt een geur waar muggen en vliegen niet van houden.
In de oudheid werden walnoten aan nog veel meer positieve eigenschappen toegeschreven. De Grieken en Romeinen brachten walnoten in verband met oppergod Zeus/Jupiter en zagen in het eten van walnoten een manier om liefdesaangelegenheden een gunstig verloop te geven. In het Duits wordt het feest op de avond voor een huwelijk wel 'Polterabend' genoemd, vanwege het 'poltern', het rammelende geluid van de walnoten die het aanstaande bruidspaar worden toegeworpen om geluk te brengen.
Het duurt ongeveer vijftien jaar voordat uit een walnoot een boom is gegroeid die vruchten geeft. Daarom wordt voor vermeerdering van de bomen ook wel gekozen voor enten. Een walnootboom kan tot dertig meter hoog worden. De vruchten hebben dezelfde groene kleur als het blad. Wanneer de vrucht eenmaal rijp is, scheurt de bolster vanzelf open waarna de walnoten op de grond vallen, al dan niet na zacht schudden aan de boom.
Oogsten is een kwestie van oprapen, maar dat moet wel snel gebeuren want eenmaal op de grond gaan de walnoten snel beschimmelen. Ze moeten direct na het oogsten zorgvuldig worden gewassen en gedroogd. De kwaliteit van het droogproces bepaalt hoelang ze houdbaar zijn. De oogstperiode duurt ongeveer drie weken.